De evolutie van de keeperstrainer
In België worden keeperstrainers tegenwoordig opgeleid volgens de filosofie van de UEFA: als assistent-trainer, met als specialisatie keeperstraining geven.
De keeperstrainer die zich alleen met keepers bezighoudt bestaat straks niet meer.
Iedere keeperstrainer in het Belgische profvoetbal moet op dit moment minimaal het diploma UEFA B (trainersdiploma voor veldtrainers) hebben, naast de Pro Licence Goalkeeping. Om dames- en jeugdkeepers bij een profclub te trainen is de combinatie UEFA C met het keepersdiploma Goalkeeping B vereist. Voor het trainen van volwassenen en jeugd bij amateurclubs volstaat het keepersdiploma Goalkeeping C. Wanneer keeperstrainers als assistent-trainer worden opgeleid, heeft dit voor clubs als financieel voordeel dat er in principe één assistent minder nodig is. In Nederland gelden dezelfde regels, maar is in de naleving daarvan nog een slag te winnen.
Hoge eisen
Waarom er tegenwoordig hogere eisen aan (prof)keeperstrainers gesteld worden, legt Pat Creemers haarfijn uit: “In het moderne voetbal wordt het meevoetballen voor de keeper alsmaar belangrijker. Je kunt je afvragen of het niet overschat wordt, maar het is nu eenmaal de evolutie die gaande is. Daarom vinden wij het belangrijk dat de keeperstrainer kan meepraten binnen het voetbal. Hij is echt onderdeel van de staf en staat, net als de keeper in het team, niet meer apart.”
In de opleiding trachten Creemers – oud-keeperstrainer van onder meer Anderlecht en KRC Genk – en zijn collega’s de integratie van de keeper in de teamtraining te bewerkstelligen. Dat wil zeggen dat de keepers meer met (een deel van) het team meetrainen. Ze blijven niet ‘hangen’ in specifieke keeperstraining. “In de individuele keeperstraining moeten technische zaken getraind worden. Alle wedstrijdsituaties kun je alleen maar in de teamtraining naar voren brengen, zoals in partijvormen 8:8 en 11:11, of in geïsoleerde oefeningen met twee à drie aanvallers.”
Nul keer scoren
Volgens Creemers zijn er veel oefenvormen waarin de keeperstrainer zijn rol als assistent kan vervullen. “Vaak is het zo dat de meeste trainers vooral gericht zijn op aanvallen. Maar tegenover iedere aanvallende actie hoort een verdedigende actie te staan. Stel dat je traint op het afwerken vanuit voorzetten. Als er geen verdedigers staan, scoren de aanvallers regelmatig. Zet je er één of meerdere verdedigers neer, dan wordt het wedstrijdecht en wordt er in de oefening misschien nul keer gescoord.”
Vaak is het zo dat de meeste trainers vooral gericht zijn op aanvallen. Maar tegenover iedere aanvallende actie hoort een verdedigende actie te staan
Dit kan tot onvrede van de teamtrainer leiden, maar daar is Creemers het niet mee eens. “Doordat er een verdediger staat, wordt de buitenspeler veel meer gedwongen een goede voorzet te geven. En de aanvallers die voor het doel staan, moeten beter positie kiezen en betere loopacties maken. Wedstrijdechte situaties dus! Als de verdedigers en keeper hun taken goed uitvoeren, kunnen de aanvallers waarschijnlijk weinig uitrichten. Net als dikwijls in de wedstrijd. Voor veel mensen, zeker voor trainers die op aanvallen gefocust zijn, is het moeilijk te bevatten dat iedereen dan goed aan het trainen is. Oók wanneer er niet of weinig gescoord wordt.”
Rol als assistent
Voor de keeper gaat het in deze vormen, naast technische vaardigheden, om de samenwerking met de verdediger(s). “Wie pakt wat? Schermt de verdediger het gebied bij de eerste paal af of bij de tweede paal? Dat zijn taken die een moderne keeperstrainer zich zou moeten aantrekken. In mijn visie is de keeperstrainer verantwoordelijk voor alles wat belangrijk is in het aspect verdedigen. Hij helpt en begeleidt de keepers, verdedigers en verdedigende middenvelders. Ook vindt Creemers dat de hierboven beschreven oefenvorm prima door de keeperstrainer geleid kan worden. “Deze oefening doe je het beste in een groepje met drie of vier spelers. Wanneer de rest van het team een andere vorm doet, kan de keeperstrainer nu de rol van assistent op zich nemen. Daar is hij immers voor opgeleid, geheel volgens de filosofie van UEFA.”
In mijn visie is de keeperstrainer verantwoordelijk voor alles wat belangrijk is in het aspect verdedigen. Hij helpt en begeleidt de keepers, verdedigers en verdedigende middenvelders
Aanvallers coachen
De keeperstrainer kan zelfs de aanvallers coachen. “Normaal gesproken heeft een keeperstrainer minder te vertellen aan een (aanvallende) middenvelder dan een specifieke veldtrainer. Helemaal als deze zelf voetballer geweest is. Maar een spits kun je wel vertellen hoe een keeper denkt.” Om aanvallers dat letterlijk te laten ervaren, greep Creemers in zijn tijd als hoofdtrainer bij Overpelt en KVK Tienen terug op een onorthodoxe werkwijze. “Een spits die moeite had met scoren liet ik dan zelf in het doel staan, zodat hij kon ervaren hoe moeilijk het is om een bal tegen te houden.” Creemers’ tip voor de aanvallers is vaak simpel: “Zorg dat je de bal in ieder geval binnen het kader schiet. Alleen dan maak je kans om een doelpunt te maken.”
Integratietraining
Daarbij is het belangrijk dat aanvallers tijdens de training veel in scoringspositie komen. Dat kan bereikt worden in de integratietraining. “In het voorbeeld van de voorzetten moet de keeper steeds eerst de balbaan inschatten en scannen waar de tegenstanders zijn. Daarnaast moet hij inschatten of de spits voor of achter hem komt en waar hij de bal uiteindelijk kan/ moet onderscheppen. Deze complexe decisionmaking komt alleen terug in de training met het team; de integratietraining. Hetzelfde geldt voor 1:1-situaties. Deze kunnen perfect samen met aanvallers getraind worden. De aanvallers moeten steeds vanuit verschillende posities proberen te scoren. De keeper moet steeds de juiste beslissingen nemen: is de bal te ver van de voet of niet? Gaan of blijven? In de voeten glijden of blokken?”
Comfortzone
Uiteraard kan deze oefenvorm ook door de keeperstrainer gegeven worden. De vooruitstrevende Pat Creemers is zich ervan bewust dat de nieuwe rol van de keeperstrainer voor velen een stap uit de comfortzone is. “Vaak zie ik dat vooral oudere keeperstrainers zich er niet comfortabel bij voelen. Die doen, en dat bedoel ik niet verkeerd, liever wat ze altijd gedaan hebben. Dat is makkelijker voor henzelf en komt ook voort uit de manier hoe ze gevormd zijn, onder het mom van: ‘Houd jij je maar lekker met de keepers bezig, want verder weet je niets.’ Maar als moderne keeperstrainer móét je openstaan voor de evolutie. De keeperstrainers die zich alleen met keepers bezighouden, bestaan straks in de profwereld niet meer. Ze worden namelijk niet meer opgeleid. Wat niet wil zeggen dat de nieuw opgeleide keeperstrainer niet kan vervallen in de oude manier van werken. Dit zal vooral gebeuren wanneer de technische staf de rol van de keeperstrainer beperkt houdt. Maar gelukkig worden de jonge veldtrainers opgeleid binnen dezelfde filosofie. Zij weten dus hoe de rol van de keeperstrainer ingevuld moet worden.”
De keeperstrainers die zich alleen met keepers bezighouden, bestaan straks in de profwereld niet meer. Ze worden namelijk niet meer opgeleid
Twee keeperstrainers op het veld
Creemers zegt dat de evolutie van de keeperstrainer ook inhoudt dat er twee keeperstrainers (lees: keepertrainer-assistenten) op het veld staan. Net als bij veel buitenlandse topclubs, gebeurt dat bij Fortuna Sittard nu al regelmatig. “Ivan Ljubičić is de keeperstrainer van de Fortuna Academy en loopt twee à drie keer per week met mij mee. Hierdoor laten we de onder 21-keepers, en soms ook die van onder 18, meetrainen bij het eerste. Zij trainen apart, maar we kunnen ze wel mengen. Dus als wij een keeper extra nodig hebben, komt er eentje naar ons toe. En wanneer wij in partijvormen gaan, traint de derde keeper met hun mee. Voor de jonge keepers zijn dit ongelooflijke leermomenten.”
Het mes snijdt in dit geval aan twee kanten. Creemers kan de keepers, én verdedigers/verdedigende middenvelders, begeleiden in de teamtraining. Tegelijkertijd wordt voorkomen dat de keeper die geen partijen speelt zijn tijd verliest. “In de trainingen met Ivan wordt er op de individuele werkpunten van de keepers getraind, waardoor alle keepers efficiënt aan het trainen zijn. Wanneer er spelers over zijn, kunnen die perfect meedoen in de oefeningen van Ivan. Dat is de moderne manier van denken.”
Droombaan
Het is bij deze manier van denken waar de droombaan van de ambitieuze Creemers in beeld komt. “Ik word een dagje ouder en moet realistisch zijn. Want als ik morgen niet meer tegen een bal kan trappen, dan denk ik niet dat ik nog keeperstrainer kan zijn. Mijn volgende stap in mijn carrière is dan ook om bij een topclub de hele opleiding, van de jongste jeugd tot het eerste, en alles wat met keepen te maken heeft, te coördineren.” Creemers legt uit om welke zaken dat onder meer gaat. “Ik voer de integratietrainingen bij de club in, breng in beeld welke keepers we zelf hebben en welke (internationale) keepers er op de markt zijn, houd de laatste technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen in de gaten en bekijk welke we kunnen implementeren.”
Mijn droom is om bij een topclub de hele opleiding, van de jongste jeugd tot het eerste, en alles wat met keepen te maken heeft, te coördineren
Ook gaat Pat Creemers met de keeperstrainers het veld op. Hij helpt en assisteert hen als tweede keeperstrainer. “Dit soort projecten spreken mij erg aan. Het moet nu ergens op het juiste moment op de juiste plaats vallen. Naar mijn mening heeft het een grote meerwaarde. Dit moet nu ook door de clubs gezien worden. Afgelopen zomer waren er concrete en verregaande contacten met een Belgische topclub, maar uiteindelijk was de financiële constructie binnen de licentievoorwaarden van de Belgische voetbalbond niet mogelijk. We zien wel wat de toekomst brengt.”
Bron: André Krul , Keeperssite.nl