Tips voor succesvolle combinatie topvoetbal en school
Om er achter te komen wat de moeilijkheden zijn voor jonge topsporters tussen 10 en 12 jaar die minimaal 5 uur per week sporten, stelde Wout Jonckers een enquête op die werd ingevuld door ouders. De topsporters zelf zijn aangesloten bij een erkende sportfederatie of spelen bij een elite club of of behoren tot een provinciale selectie.
De volgende vragen kwamen onder andere in de enquête aan bod:
1. Hoe zwaar is de combinatie school en sport voor het kind?
Als antwoord kregen ze de keuze uit een schaal van één tot tien. Als resultaat vindt 39 procent de combinatie niet zwaar. 15 procent vindt de combinatie gemiddeld en tot slot zegt 46 procent dat de combinatie school en sport redelijk zwaar is voor het kind (score hoger dan 5).
De sporttakken die de combinatie als zwaarst ervaren waren voetbal en gymnastiek, met beide een score van 6 op 10.
2. Wat maakt de combinatie school en sport zo moeilijk?
Als resultaat is de grootste reden het laat thuis komen van de training. De tweede belangrijke reden is de tijdsdruk die men ervaart omwille van de grote afstanden die afgelegd moeten worden. Tot slot is het teveel aan schoolwerk een factor die als derde zwaarste aangeduid werd. Anderen redenen zijn de hoge prestatiedruk op school en op de club, alsook de praktische regelingen zoals het vervoer van en naar de club.
Conclusie: Aangezien bijna de helft van de 10 tot 12 jarige topsporters aangeeft dat de combinatie school en topsport zwaar is, lijkt het nuttig om enkele 'tips en tools' aan te reiken voor ouders, clubs en scholen. Met deze 'tips en tools' moet de combinatie school en topsport beter te realiseren zijn.
Tips voor scholen
Uit het resultaat van het onderzoek blijkt dat 60 procent van de kinderen (10 tot 12 jaar) prestatiedruk op school ervaart (veel huiswerk, moeilijke toetsen, ...)
Hieronder vind je een aantal bruikbare tips die de leerkracht/school kan gebruiken wanneer het kind sport op een hoog niveau zodanig dat de combinatie sport en school makkelijker mogelijk worden voor het kind.
1.Planning
Geef ruim op tijd de planning door van het huiswerk of toetsen. Zo kan het kind op tijd zijn of haar huiswerk inplannen. Aangezien het kind veel aan sport doet, kan een goede planning ook belangrijk zijn om de nodige rust tussendoor te nemen.
2.Extra leermoment aanbieden
Een extra leermoment biedt de mogelijkheid om het huiswerk zeker af te krijgen, zodat het kind het huiswerk niet snel na school of na de training moet maken of snel een toets moet leren. Ook kan zulk een moment dienen om al wat vooruit te lopen op de week. Een extra leermoment kan bijvoorbeeld plaats vinden tijdens de middag of een les LO aangezien het kind al sport op een hoog niveau.
3.Uitstel voor toetsen/taken
Geef de kinderen de mogelijkheid om taken of toetsen uit te stellen bij een zware trainingsweek of wanneer ze vermoeid zijn. Je kan bijvoorbeeld werken met jokers waarbij het kind per trimester 2 jokers krijgt om een taak of toets uit te stellen. Hierin stimuleer je de autonomie van het kind, waarin hij leert om zelfstandige keuzes te maken en er verantwoordelijk voor te zijn.
4. Geen huiswerk door de week
Door de week trainen topsporters vaak dus plan huiswerk eerder in het weekend in. In het weekend hebben de meeste sporters voldoende tijd om het huiswerk zorgvuldig te maken.
5. Creëer een vertrouwensband
Toon interesse in de sportclub van het kind. Vraag regelmatig aan het kind, hoe het is met zijn of haar sport. Het is een kleine moeite maar het is iets wat het kind wel fijn vindt om over te vertellen, het kind voelt zich bovendien ook gesteund.
Tips voor sportclubs
Ook in de sportclubs ervaren kinderen prestatiedruk. Maar liefst 70 procent van de ouders zegt dat de club waar hun kind naartoe gaat prestatiegericht is (druk om wedstrijden te winnen, selectie op basis van prestaties). Wat ontspanning zou moeten zijn, krijgt dus ook een stressfactor. Hieronder vind je enkele tips voor sportclubs om de combinatie sport en school voor het kind aangenamer te maken.
1. Trainingsuren respecteren
Het is niet fijn voor kinderen wanneer een training bijvoorbeeld meer dan 15 minuten uitloopt. Sommige kinderen zijn al redelijk laat thuis omdat ze een hele afstand moeten rijden om te trainen. Respecteer dus zeker het trainingsuur zodat de kinderen tijdig in bed liggen.
2. Invoeren van afwezigheidsbriefjes (maximaal 3) zonder officiële dokkersattest
Geef kinderen bijvoorbeeld 3 jokers (soort van afwezigheidspapiertje) die ze kunnen inzetten wanneer ze teveel schoolwerk hebben of voor een andere reden voor afwezigheid. Met die jokers hoeft het kind zich niet te verantwoorden waarom hij een training heeft gemist en hoeft hij/zij niet op de bank te starten, iets wat je vaak bij teamsporten ziet wanneer een kind een training heeft gemist.
3. Samenwerken met de school om het vervoer naar de sportclub te organiseren
Dit kan door middel van 'carpooling'. Er zijn verschillende mogelijkheden: kinderen kunnen samen rijden van school naar de sportclub of de jonge topsporter kan meerijden met een kind dat in de nabijheid van de sportclub woont. Of iemand van de sportclub gaat naar school om de jonge topsporter(s) op te pikken en naar de club te brengen.
4. Focus als trainer op het proces en niet op het einddoel
Door gebruik te maken van het sportdagboek kan de trainer meer zicht krijgen op de ontwikkeling van het kind zowel op school als thuis en dus de training gerichter aanpakken
Complimenteer het kind op het harde werk en geef niet alleen feedback op het eindresultaat. Laat zien aan het kind er een eindbestemming is maar dat de reis en de ervaring vaak veel mooier is.
5. Leren van tegenslagen
Het gebeurt wel eens dat het kind een wedstrijd verliest of buiten een selectie valt. Hieruit moet het kind leren. Je kan je speler een sportspiegel geven waarbij het kind 1 sterke punt krijgt van de trainer en 1 werkpunt. Het is de bedoeling dat kinderen deze spiegel ergens plaatsen bij hun thuis. Voor ze gaan trainen of een wedstrijd gaan spelen analyseren ze deze spiegel. Aan de hand van de spiegel kan de sporter weten wat zijn kwaliteit is en waarin hij nog kan groeien. Het kind moet aan zelfreflectie durven doen aan de hand van de tips die hij of zij krijgt van de trainer. En hij of zij zal voor zichzelf voorbeelden moeten uitwerken om zijn werkpunt aan te pakken en te verbeteren.
6. Stimuleer het optimisme van het kind
Wijs kinderen er niet telkens op dat de weg naar het einddoel nog lang is maar laat ze blij zijn wanneer ze een wedstrijd gewonnen hebben. Onderzoek heeft uitgewezen dat hoe meer optimisme er binnen een team bestaat, hoe groter de kans is op winnen. Leg dus vooral de focus op alles wat goed gaat. (bron: Martin Seligman)
7. Emotionele connectie
Laat als club zien dat het kind bij je terecht kan. Vraag regelmatig hoe het gaat of hoe het gaat op school. Toon interesse in het kind. Door een open communicatie maak je een goede verbinding met het kind en zal deze sneller opmerkingen aanvaarden. Succesvol coachen wordt gebouwd op vertrouwen.
Tips voor ouders
Er wordt op jonge leeftijd al heel wat verwacht van het kind. Daarom is het belangrijk dat het kind in zijn of haar directe omgeving voldoende steun vindt. Het is ook belangrijk dat een kind in een prestatiegerichte omgeving stabiliteit en evenwicht vindt. Zodat het kind zich veilig voelt maar bovenal zich ook kind voelt.
1. Bied ondersteunend gedrag
Ondersteunend gedrag zorgt voor het welzijn en spelplezier van het kind. Wat er ook gebeurt tijdens een training of wedstrijd, blijf het kind steunen. De coach zal het bijsturen van technische lijnen op zich nemen.
2. Stimuleer positieve interactie met de coach
Denk bijvoorbeeld aan: ‘Luister goed naar je coach’, ‘Vraag je coach om tips, hoe je het volgende keer beter kunt aanpakken’. Een positieve benadering van de coach zorgt ervoor dat het kind feedback van de trainer aanvaardt op een positieve en leerzame manier.
3. Geef je kind ruimte om te groeien
Laat kinderen genieten van meerdere sporten, wanneer ze de kans en de tijd ervoor hebben. Dit biedt het kind de kans om zich ten volle te ontwikkelen in meerdere sporten. Denk bijvoorbeeld aan Remco Evenepoel die als kind voetbal speelde maar nu profwielrenner is.
4. Stel procesgerichte vragen aan het kind
Vaak hoor je na een wedstrijd of training 'je hebt toch goed je best gedaan?' of 'Waarom heb je niet gewonnen vandaag?' Dit soort vragenstelling is totaal niet belangrijk. Het is wél belangrijk om vragen te stellen die gericht zijn op het proces.
Enkele voorbeelden:
Vond je het leuk vandaag? of Wat heb je allemaal geleerd? of Wat ging er goed vandaag? of Wat kan er beter?
Het zijn misschien vragen die het kind niet gewoon is om te krijgen maar na een tijd kan je gepaste antwoorden verwachten. Het kind leert op een correcte manier te reflecteren.
5. Contact school
Aarzel niet om de school te contacteren wanneer het kind een drukke sportweek heeft gehad of in het weekend een zware wedstrijd heeft gehad. Bij gymnastiek kan het wel eens voorvallen dat jonge (top)sporters een hele dag wedstrijd hebben op een verre lokatie. De school kan bijgevolg begrip opbrengen wanneer het kind bijvoorbeeld vermoeid in de klas zit of om een bepaalde reden prikkelbaarder is.
Auteur: Wout Jonckers