Home  >   (On)zin van externe scouting
(On)zin van externe scouting
(On)zin van externe scouting

(On)zin van externe scouting

Kalender dinsdag 18 april
Een voetbaltalent bij de jeugd is makkelijk te spotten, omdat zijn fysieke, motorische, tactische of technische vaardigheden opvallen. Hij loopt sneller, beweegt makkelijker, wint meer duels, kan harder schieten, kan beter dribbelen, is groter, heeft meer loopvermogen, maakt betere beslissingen en/of handelt sneller.

Deze vaardigheden bepalen zijn huidige prestatie op het veld en zijn allemaal met het oog waar te nemen. Echter, deze determinanten van talent alsook het huidige prestatieniveau geven geen enkele wetenschap over hoe goed de voetballer later gaat worden. Je kunt geen meetlat langs de vaardigheden van een talent leggen, een lijn trekken en dan automatisch op een hoger punt uitkomen.

Hoe kun je dan wel zien, hoe goed een talent later gaat worden?

Het antwoord is simpel. Niet. Niemand kan namelijk in de toekomst kijken. Je kunt je dan ook afvragen wat scouts langs de velden doen bij jonge kinderen. Is er dan misschien iets wat de potentie wel bepaalt of daar invloed opheeft? Het antwoord daarop is ook simpel. Ja, de potentie van een jonge, talentvolle voetballer wordt bepaald door zijn omgeving en hoe hij daarmee omgaat én door zijn mentale kenmerken. (en dosis geluk) De potentie van een voetbaltalent is dus niet tastbaar, zichtbaar of een vaststaand iets. Potentie is zeg maar de uitkomst van een hele lange optelsom waarvan je niet alle getallen kan zien.

Met dit in het achterhoofd is het zeer onverstandig om een x aantal talenten op vroege leeftijd te scouten en daar alle tijd, energie en middelen in te investeren en een veel grotere groep talenten buiten te sluiten. De kans dat je het goede talent hebt gescout is namelijk minder dan 0,5%. In plaats daarvan is het veel logischer en verstandiger als alle talenten een kans zouden krijgen en dus allemaal goed worden opgeleid en wel bij hun eigen amateurclub. En dat clubs gedurende de
opleiding er alles aan doen om zijn omgeving (waar een club zelf deel van uitmaakt) en mentale eigenschappen positief te beïnvloeden. Dat kan door bijvoorbeeld goede trainers aan te stellen, een bewezen trainingsmethodiek toe te passen, voorlichting te geven, goede begeleiding te geven, een groeimindset te ontwikkelen én ook door aandacht te besteden aan de basismotoriek. (dus ook andere sporten en spelletjes doen)

 
Vervuilende factoren bij zoektocht naar talent


Relatief leeftijdseffect

Wat stellen we vast?

Bij talentselectie van U7 t.e.m. U17 is er een grote besmetting ten gevolge van het geboortemaandeffect :

  • Bij talentdetectie op basis van ‘ onmiddellijk presteren ’ is het geboortemaand effect duidelijk zichtbaar.
  • Speler geboren in januari is 11 maand ouder dan speler geboren in december.
  • Hoe ouder een speler , hoe krachtiger , hoe meer uren oefening, hoe meer hij bij de jeugd het verschil kan maken.
  • Bij jeugd: Hoe groter de prestatie-omgeving, hoe meer uitgesproken het effect.

Wordt er dan minder talent geboren later op het jaar? Natuurlijk niet maar ten gevolge van onze selectiepolitiek blijven er veel minder spelers over van deze groep.

Op lange termijn is relatief gezien meer kans tot slagen voor laat geborenen. In deze doelgroep zitten veel meer high potentials. De selectiepolitiek moet zodoende dringend aangepast worden en ook een aanpassing van de competitiestructuur is het overwegen waard.

Onderzoek KNVB

Ook in Nederland heeft de KNVB een onderzoek uitgevoerd naar de belangrijkste, meest toepasbare oplossingen voor het geboortemaandeffect.

Het onderzoek van de KNVB betrof een zogeheten Delphi-onderzoek. Dit is een methode waarbij de meningen van een aantal experts wordt gevraagd over een complex vraagstuk - in dit geval het geboortemaandeffect. Door de antwoorden van de andere experts terug te koppelen wordt in een aantal rondes geprobeerd tot overeenstemming te komen.

figuur-1

Het onderzoek, in samenwerking met wetenschappers van verschillende universiteiten, bestond uit drie fases. In fase één riepen we iedereen met een mogelijke oplossing voor het geboortemaandeffect op via de website en sociale media om zich te melden. In fase twee gingen we vergelijkbare ingezonden oplossingen samenvoegen tot een minimaal aantal van dertien categorieën. In fase drie vroegen we meer dan 40 internationale experts naar hun meningen over de effectieviteit en de praktische haalbaarheid van elke de oplossing voor het geboortemaandeffect in het Nederlands voetbal. Uiteindelijk hebben er 15 experts meegedaan aan het onderzoek. Aan deze laatste fase is nu ook een eind gekomen, met het sluiten van de zogenaamde Delphi-rondes.

In de eerste fase van het onderzoek konden mensen hun oplossingen insturen. Uiteinderlijk zijn er via de website 185 oplossingen ingestuurd. De inzendingen zijn allemaal beoordeeld door de afdeling voetbalonderzoek. Uiteindelijk zijn 26 inzendingen niet meegenomen omdat deze deelnemers geen toestemming hadden gegeven en namen we 25 inzendingen niet mee omdat er geen duidelijke oplossing werd vermeld. Zodoende bleven er 134 unieke inzendingen over, waarvan 8 inzendingen meerdere oplossingen aandroegen.

 
Maturiteit

Wat stellen we vast?

Ongelijke strijd bij wedstrijden tussen laatrijpe en vroegrijpe spelers.

  • Laatrijpe spelers worden verplicht om creatief te zijn waardoor het spelinzicht beter ontwikkeld kan worden (bv. tussen de linies bewegen). Ze vinden in de opbouw veel beter de oplossingen.
  • Laatrijpe spelers beginnen later aan de puberteit en kunnen zich binnen de harmonische lichaamsbouw langer technisch ontwikkelen.

fun-3023031_1280

  • Laatrijpe spelers komen in een mentaal moeilijkere leeromgeving terecht. Faalangst kan ontstaan door mislukkingen en te weinig speelgelegenheid.
  • Meeste laatrijpe spelers schuwen het duel omdat ze dit toch meestal verliezen.
  • Bij talentdetectie op basis van ‘onmiddellijk presteren' zijn vroegrijpe spelers bevoordeeld.
  • Vanaf U13/U14 zijn vroegrijpe speler veel competitiever dan laatrijpe spelers.
  • Op volwassen leeftijd (U21) is er geen verschil meer tussen vroegrijpe en laatrijpe spelers.

Rode Duivel Dries Mertens blikte ook terug op de weg die hij moest afleggen om op dit niveau te geraken.

Ik ben iemand die er altijd alles voor heeft gedaan . Ik was kleiner,dus leerde ik sneller denken .

Dries Mertens, Rode Duivel

"En als ik werd beoordeeld op mijn lengte, dan gebruikte ik dat voor mezelf als motivatie . Mijn fysiek was daardoor eerder een wapen dan een nadeel. Omdat ik fysiek de mindere was, moest ik op andere vlakken beter zijn.” Op technisch gebied heb ik echt heel veel extra trainingen gehad. Op een gegeven moment ging ik groeien, bleef de rest stilstaan en kwamen mijn voordelen. Nog steeds probeer ik uit de duels te blijven en nog zo snel mogelijk de één tegen één op te zoeken”, besluit Mertens.

Veel laatmature spelers zijn al vroegtijdig van de radar verdwenen en van die 20 % die overleven zijn er heel veel die slagen! Van de vele vroegmature spelers overleven er nauwelijks ondanks dat ze met heel veel zijn. Detecteer talent in functie van competenties en profielen (specifieke voetbaleigenschappen )maar los van biologische rijpheid.

Welke acties kunnen we ondernemen en waar streven we naar?

  • Quotum van aantal spelers geboren in 1ste helft van het jaar (maximum 60% versus 40%)
  • Opsplitsen A en B ploegjes U8/U9 (P) en U12/U13 (IP) op volgens 1ste helft en 2e helft kalenderjaar.(afspraken met tegenstander hieromtrent)
  • Voer maandelijkse metingen uit van de lichaamslengte (U13 U17) om op basis van groeicurve de graad van maturiteit te bepalen.
 
Trainings-en wedstrijdhistoriek

Elk kind heeft niet noodzakelijk evenveel leermomenten gehad en de leermomenten waren niet altijd van dezelfde kwaliteit maar … doorgaans bekijken we spelers vanuit dezelfde invalshoek en oordelen we met dezelfde parameters! Is onze evaluatie correct als we de stuurvaardigheid van een kind dat 2 uren leerde fietsen vergelijken met een kind dat 8 uren leerde fietsen?

  • Was er een kwalitatieve coach? Of meerdere? Kwalitatieve medespelers?
  • Wanneer is het kind beginnen voetballen?
  • Aan hoeveel trainingen en wedstrijden heeft het kind deelgenomen?
  • Hoeveel trainingen werden er in de club gegeven?
  • Waren er in het verleden periodes met blessures?
  • Extra trainingen in een academie of op school?

Bij het bekijken en evalueren van spelers dienen we rekening te houden met het aantal leermomenten en de kwaliteit van hun leermomenten. 

 

Oog van de scout

Focus op feiten, de wedstrijd, acties…

  • Wees je bewust van het feit dat jij de dingen anders ziet/interpreteert dan anderen. Waarneming is bij iedereen anders.
  • We kijken geconditioneerd. We zien dingen die we willen zien.
  • Stel jezelf in vraag. Blijf altijd nederig.

Focus vooral op potentieel en niet op prestatie.

Deel dit artikel op social media
Voetbal Vlaanderen
Voetbal Vlaanderen
Sint Martens-Latem (België)
Ontdek Voetbal Vlaanderen
KNVB
KNVB
(Nederland)
Ontdek KNVB

Gerelateerde artikelen